• Ho-Vaardigheden
  • PWS

Maart. Vo- en hbo-docent aan het woord over PWS en doorlopende leerlijn: 'Docenten beter toerusten in onderzoeksvaardigheden'

30 maart 2024

Docenten hebben weinig ervaring met onderzoekvaardigheden, waardoor de voorbereiding op het vervolgonderwijs en de beroepspraktijk tekortschiet. Ron Weerheijm van Hogeschool Rotterdam leidde daarom op het Farelcollege een workshop met begeleiders van profielwerkstukken. “Onderzoeken is nadenken.”

Als een van de experimenten van de WERKplaats aansluiting vo-ho heeft het Farelcollege in Ridderkerk een interactieve leerlingenhandleiding gemaakt voor het profielwerkstuk. Lowi Sturrus (docent natuurkunde en NLT) is daarbij een van de trekkers. Daarnaast werkt het Farelcollege aan een doorlopende lijn onderzoekvaardigheden, zodat leerlingen beter toegerust zijn als ze aan hun profielwerkstuk beginnen. 

Wat was de aanleiding voor deze workshop over onderzoekvaardigheden?
Lowi: “Met de interactieve leerlingenhandleiding hebben we een mooie stap voorwaarts gezet, want we zien dat leerlingen betere profielwerkstukken afleveren. Maar we ontdekten dat ook docenten lang niet altijd weten wat de stappen zijn bij het uitvoeren van een onderzoek. Onderzoekvaardigheden zitten niet bij alle docenten in het systeem.”

Ron: “We wilden docenten meer vertrouwd maken met de processtappen van onderzoeken en hen zo in staat stellen leerlingen effectiever te begeleiden. Als wij op papier lezen wat leerlingen na de middelbare school moeten kunnen, dan denk je: dat zijn ideale hbo-leerlingen. Maar als onderzoekvaardigheden niet in het eindexamenprogramma zitten, worden leerlingen er ook niet in getraind. 

Toch moeten we uiteindelijk professionals afleveren, die deze vaardigheden toepassen in hun beroepspraktijk. Een hbo’er moet kritisch in zijn vak kunnen staan, kunnen nadenken en zijn eigen kennis kunnen onderzoeken.”

Ron, wat zie je bij docenten op het hbo?
Ron: “Daar speelde in het verleden precies hetzelfde: onderzoek stond vaak niet op het netvlies. Docenten bleken niet te weten hoe de onderzoekcyclus werkte en hoe je studenten daarbij kon begeleiden. Als ze al eens onderzoek gedaan hadden, dan was dat een academisch onderzoek van lang geleden. Of ze hadden ooit een eenmalig onderzoek gedaan op de lerarenopleiding. 

Of het nu om docenten of studenten gaat, het werkt niet om een boekje te geven met alle benodigde stappen. Want onderzoek is nadenken. Je moet ook goed begrijpen waarom je die stappen moet zetten. Dat was voor mij jaren geleden aanleiding om bij Hogeschool Rotterdam de onderzoekvaardigheden op de agenda te zetten.”

Hoe komen docenten tot betere onderzoekvaardigheden?
Ron: “Het meest effectief is om docenten zelf een onderzoek te laten opzetten. Waar het precies over gaat maakt niet uit. Wel is het belangrijk dat je zelf de eerste stappen in de onderzoekcyclus zet. Voor de docenten op onze opleidingen was dat een eye opener. Ze ontdekten wat de moeilijkheden waren bij een onderzoek. Daardoor konden ze hun studenten ook beter coachen.”

Wat zijn jouw ervaringen op het Farelcollege, Lowi?
Lowi: “Ik kwam tot de ontdekking dat havoleerlingen in de derde klas nog bij geen enkel vak een verslag hadden geschreven. Daar schrok ik van. Als ik een vraag stel over het verschil tussen warmte en temperatuur, had niemand even op internet gezocht. 

Van deze leerlingen gaan we verwachten dat ze volgend jaar aan het profielwerkstuk beginnen. Dat betekent dat ze daarvoor nog een enorme sprong te maken hebben.”

Hoe gaan jullie op het Farelcollege daarmee verder?
Lowi: “We zetten nu een leerlijn onderzoekvaardigheden op. Het blijkt dat we bijna alle vaardigheden afdekken: leerlingen hebben alles al eens langs zien komen. Maar in de communicatie tussen bijvoorbeeld onder- en bovenbouw gaat toch het nodige mis. Ik leer in de bovenbouw vaardigheden waarvan ik niet wist dat ze die in de onderbouw al gehad hebben. Er is enorm veel winst te halen als we voortaan van alle secties weten wat we wel doen en wat niet.”

Ron: “Daar hebben wij ook ervaring mee. Kalibreren, noemen we dat: stroomlijnen, zodat je goed weet wat waar gebeurt en in welke termen je erover praat. Met 800 eerstejaarsstudenten in één opleiding gaat het bij ons vaak om enorme teams. Daarom breken we het meestal op in fases en in verschillende onderwerpen.”

Waar dient een onderzoekende houding uiteindelijk voor?
Ron: “Het belangrijkste is dat mensen leren nadenken. Ze vragen zich steeds af hoe iets in elkaar zit en of het wel klopt. Voor docenten is dat net zo ingewikkeld als voor leerlingen en studenten. En dan moeten docenten ook nog leren hoe het leerproces bij anderen aan te sturen, dus zij moeten een dubbele slag maken. 

De verschillende stappen lopen vaak voor een deel door elkaar heen. Als je door de literatuur gaat, ontdek je misschien dat je een betere onderzoeksvraag moet stellen. De verschillende fases beïnvloeden elkaar. Ook dat moet je leren.”

Lowi: “Als je het onderzoeksproces opknipt, leer je scholieren heus wel een paar vaardigheden. Maar onderzoek doen, dat gaat niet in kleine brokjes. Leerlingen overzien niet dat ze de kennis die ze bij wiskunde geleerd hebben gaan toepassen bij natuurkunde. Laat staan dat ze een onderzoek in aparte stukken kunnen leren uitvoeren.”

Ron: “Daarom is het beter om ze elke keer het hele proces te laten doorlopen. Een goede vraag stellen, een onderzoekje doen en een oplossing bieden. Iedere keer maak je het probleem complexer.

Als je hiermee in havo-4 begint bij het pre-profielwerkstuk, ben je te laat. Zorg voor een goede opbouw, zodat het voor leerlingen niet als een donderslag bij heldere hemel komt.”

Hoe hebben jullie op het Farelcollege de workshop ervaren?
Lowi: “Deze workshop was gericht op de docenten om kennis bij te brengen over de processtappen bij het uitvoeren van een onderzoek. Tijdens de workshop hebben we vragen neergelegd, waarmee ze konden checken of het goede onderzoeksvragen waren. Ze waren blij dat ze dat een keer gedaan hebben. De collega’s staan er enorm voor open om dit te leren en doen positief mee. Ik heb het zelf ook als erg nuttig ervaren. Ron loopt op ons voor.”

Ron: “Na twintig jaar weet ik dat het een proces van lange adem is. Het gaat bij onze opleidingen inmiddels beter dan tien jaar geleden, maar er valt nog steeds veel te winnen.”